Critici noemen het Institute of Medicine (IOM)-rapport Safety of Silicone Breast Implants (1999) verouderd, maar velen verwijzen anno 2025 nog steeds naar dit rapport om de veiligheid van borstimplantaten te verdedigen. Als patiëntenorganisatie hebben wij het rapport grondig geanalyseerd en vastgesteld dat het risico’s van pyrogene amorfe silica – een potentieel toxische stof in implantaten – systematisch bagatelliseerde. Sterker nog, het IOM citeerde onderzoek dat aantoonde dat deze silica giftig is voor macrofagen (immuuncellen), maar negeerde zelf deze bevindingen in de conclusies.

Het RIVM)
erkent de risico’s van pyrogene amorfe silica als biocide, maar staat het gebruik ervan in borstimplantaten toe, die dicht bij de longen worden geplaatst. Hoe valt deze tegenstelling te rijmen met de benoemde gezondheidsrisico’s? (bron:Nalatige conclusies over silica
Het IOM-rapport noemt silica als een bestanddeel van de implantaten envelop van borstimplantaten (21-27%) en 16% barrièrelaag, maar vond het niet nodig de toxiciteit ervan te onderzoeken. In de samenvatting staat: “Omdat er geen bewijs is dat amorfe silica uit implantaat shells beschikbaar is of wordt gevonden in weefsels van dieren of mensen, of dat kristallijn silica wordt gevormd in vrouwen met implantaten, is de toxicologie van silica niet onderzocht.” Dit is een cruciale omissie, want pyrogene amorfe silica werd wel degelijk gevonden in studies.
Hieronder een analyse van het onderzoek van Brautbar et al. Meerdere malen als referentie genoemd in de IOM studie maar totaal geen aandacht voor de bevindingen van silica.
Analyse van silica in het onderzoek van Brautbar et al. (1996)
Het artikel “Silicone breast implants and autoimmunity: Causation, association, or myth?” (Brautbar et al., 1996) richt zich primair op de immunologische effecten van siliconen borstimplantaten, maar bevat ook belangrijke inzichten over de rol van silica (SiO₂) bij het veroorzaken van auto-immuunreacties. Hieronder een belangrijk citaat.
“By comparing the silica-free silicone and the extracted implant ready shells, a correlation can be made regarding the effects of silica filler. The histologic response to the fumed silica filler. The histologic response to the fumed silica represents the most
intense cellular response compared with those of the other materials. These findings
of silica causing a very intense immunological reaction and the findings with the
NMR spectroscopy described above, that silica is released from the silicone gels
[8, 9], are of extreme importance. Taken together, they mean that silicone is bio-
degradable, releases silica which in turn causes an intense immunological reaction.”
1. Silica als Immunologische Trigger
Belangrijkste Bevindingen
- Silica in implantaten:
- De siliconen envelop van borstimplantaten bevat vaak pyrogene silica als vulstof om mechanische stabiliteit te geven (Brautbar et al., 1996, p. 139).
- Uit in vivo-studies blijkt dat silica vrijkomen bij degradatie van siliconen: “Silicone is biodegradable under normal conditions in vivo, and is associated with production of silica products such as silica gel” (p. 136).
- Immunogeniciteit van silica:
- Silica (zowel kristallijn als amorf) is een bekend adjuvant dat macrofagen activeert en auto-immuunreacties kan uitlokken (p. 139):
> “Fumed silica elicited the most highly reactive cellular response… silica has long been known as a significant immunological irritant” (p. 139). - Silica stimuleert T-celafhankelijke antilichaamproductie en kan ontstekingsreacties versterken (p. 139).
2. Mechanisme van Silica-Vrijkomen en Effecten
Experimentele Ondersteuning
- Dierstudies:
- Ratten met geïmplanteerde siliconen ontwikkelden silica-houdende verbindingen in lever en milt, wat wijst op systemische verspreiding (p. 136).
- Silica veroorzaakte granuloomvorming en lymfocyteninfiltratie (p. 134).
- Menselijke data:
- Patiënten met implantaten vertoonden soms anti-silica-antilichamen en verhoogde ANA-titers (p. 138–140).
- Silica in combinatie met siloxanen (zoals D4) kan auto antigenen vormen (p. 141):
> “Silicone may function as an adjuvant by inducing changes in the conformation of native molecules” (p. 141).
3. Klinische implicaties van silica
Auto-immuunziekten
- Sclerodermie en lupus:
- Silica wordt gelinkt aan anti-centromere antilichamen en anti-Scl-70, typisch voor sclerodermie (p. 137).
- Patiënten met implantaten ontwikkelden vaker sclerodermie-achtige symptomen (p. 137).
- Neurologische effecten:
- Silica-deeltjes werden gevonden in zenuwweefsel en kunnen neuro-inflammatie veroorzaken (p. 136, 141).
4. Discussie: silica vs. siloxanen
Hoewel het artikel zich richt op siliconen (PDMS), benadrukt het dat:
- Silica een kritieke component is van implantaten (als vulstof).
- Silica immunologisch actiever is dan siloxanen:
“The histologic response to the fumed silica represents the most intense cellular response compared with those of the other materials”.
- Degradatie van siliconen leidt tot silica-vorming, wat de immuunrespons versterkt.
Dit onderzoek ondersteunt dat:
- Silica een sleutelrol speelt in de immunogeniciteit van siliconenimplantaten.
- Vrijkomen van silica (via degradatie of als vulstof) draagt bij aan auto-immuunreacties (sclerodermie, lupus).
- Verwijdering van implantaten kan symptomen verminderen, wat een causaal verband suggereert.
Bron: Brautbar et al. (1996), Journal of Biomaterials Science, Polymer Edition.
Selectieve afwijzing van risico’s
Het IOM wees studies die risico’s aantoonden systematisch af. Bijvoorbeeld, studies die silica in zenuwen vonden en een verband suggereerden tussen siliconenimplantaten en neurologische klachten (zoals MS-achtige syndromen) werden afgewezen als “methodologisch gebrekkig”. Tegelijkertijd accepteerde het IOM twee epidemiologische studies die geen verband vonden met neurologische ziekten, zonder hun methodologie kritisch te onderzoeken. Deze studies hadden behoorlijke beperkingen, zoals selectiebias: ze keken alleen naar vrouwen die in een ziekenhuis waren opgenomen, waardoor vrouwen met mildere klachten werden gemist. Bepaalde aandoeningen werden pas na 1987 gecodeerd. Relatief korte follow up, te kort om progressieve aandoeningen te detecteren. Bovendien was dit onderzoek gefinancierd door de
. Dit maakt hun conclusies ongeschikt om de veiligheid van implantaten te garanderen.Voorbeeld selectieve afwijzing
Blz 27 pdf ) However, reports that silicone might be associated with autoantibodies to nerve components, that silica might be present in the nerves of women with implants, or that multiple sclerosis-like or other neurologic syndromes might be associated with
implants have been found to have design and methodological problems that limited any conclusions. Two epidemiological studies of neurologic disease in women with implants provide limited support for a conclusion that there is no elevated relative risk for any association, and the committee concludes that with the exception of local problems caused by the migration of gel from ruptured implants, evidence that silicone
breast implants cause neurologic signs, symptoms, or disease is lacking or flawed.
Belangenverstrengelingen en industrie-invloed
Het IOM erkent dat veel studies die geen risico’s vonden, werden uitgevoerd door de industrie, zoals fabrikanten van implantaten. Toch accepteert het deze studies als “nuttig” en “wetenschappelijk verantwoord”, ondanks duidelijke belangenverstrengelingen. Dit suggereert een mogelijke bias: studies die risico’s aantoonden, zoals die van Brautbar et al, (alleen in referenties) Shanklin en Smalley (1996) over T-cel reacties op silica, werden streng bekritiseerd, mogelijk helemaal niet bekeken, terwijl industrie-studies milder werden beoordeeld. Dit patroon ondermijnt de objectiviteit van het IOM-rapport. Enkele voorbeelden hieronder:
Toxicologie niet onderzocht blz 99 pdf (klik hier om te lezen)
The committee included citations on the toxicology of silica in the reference list of this report, because there has been considerable mention of silica as a component of breast implant elastomers. However, the toxicology of silica is not reviewed here because the committee found no valid scientific evidence for the presence of or exposure to silica in tissues of women with breast implants.
De envelop van de borstimplantaten blz 79 pdf (klik hier om te lezen).
IMPLANT SHELL CHARACTERISTICS
Implant shells are made of silicone rubber, that is, elastomer with a filler. They vary in the composition and characteristics of the elastomer (e.g., approximately 21–27% amorphous silica filler in the elastomer for the shell and in shell patches, and 16.5% in barrier coats according to Dow Corning). Specifications of other manufacturers may vary. Amorphous silica is different in its physicochemical properties and in its biologic effects from crystalline silica, which is reported not to be present inmeasurable amounts in implant shells or gels (see Chapter 2; see also IARC,1997; Iler, 1981). Shell thickness also varies, ranging from 0.13 to 0.75 mm, or 0.005 to 0.030 inch. Some shells have been even thicker, and areas of some implant shells lie outside this range (J. Curtis, Dow Corning, personal communication, February 17, 1998; P. Klein, Dow Corning, personal communication, August 10, 1998; Z.F.Twardochleb, McGhan Medical, personal communication, July 7, 1998). Most shells have had smooth elastomer rubber, but increasingly, some are textured with different surface features or shell projections of varying coarseness, depending on the manufacturer.
Wat betekent dit voor vrouwen?
Door de risico’s van pyrogene amorfe silica te negeren, heeft het IOM decennialang vrouwen in de steek gelaten. Deze stof kan immuunreacties veroorzaken, zoals fibrose en kapselvorming, die overeenkomen met de klachten van vrouwen. Als biocide – een stof die schadelijk is voor levende organismen – onderstreept pyrogene amorfe silica deze risico’s. Het IOM had deze signalen serieus moeten nemen in plaats van ze te bagatelliseren.
Disclaimer:
De informatie op deze website is bedoeld voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op zorgvuldig verzameld wetenschappelijk onderzoek. De besproken onderwerpen en hypothesen zijn nog niet algemeen erkend binnen de medische gemeenschap. Wij zijn geen artsen en geven geen medisch of juridisch advies. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de inhoud van deze website. Stichting SVS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele gevolgen, schade, klachten of juridische procedures voortvloeiend uit het gebruik van deze informatie.